Aan de hand van voorwerpen die nabij Kandivali in noordelijk Bombay gevonden zijn kan worden opgemaakt dat de eilanden sinds de Steentijd bewoond zijn geweest. Menselijke bewoning is gedocumenteerd sinds 250 v.Chr. toen het bij de Grieken bekendstond als Heptanesia. In de derde eeuw v.Chr. waren de eilanden een deel van het Maurya Rijk, geregeerd door de boeddhistische keizer Asoka. Gedurende de eerste paar eeuwen werd de macht over Bombay betwist tussen de Indo-Scythische Westelijke Satrapen en de Satavahana’s. De hindoe-heersers van de Silhara-dynastie bestuurden de eilanden tot 1343, toen Gujarat ze annexeerden. De grotten van Elephanta en het tempelcomplex Walkeshwar, een van de oudste bouwwerken van de eilandengroep, dateren uit deze periode.
In 1543 kregen de Portugezen de eilanden in ruil voor een bondgenootschap van sultan Bahadur Shah van Gujarat en in 1661 werden ze door Catharina van Bragança als bruidsschat aan Karel II van Engeland gegeven. De eilanden werden daarop in 1668 aan de Britse Oostindische Compagnie verpacht voor tien pond per jaar. De compagnie vond de diepe natuurlijke haven aan de oostkant van de eilanden goed geschikt voor hun eerste haven op het Indisch Subcontinent. De bevolking groeide snel van 10.000 in 1661 tot 60.000 in 1675 en in 1687 verplaatste de Britse Oostindische Compagnie hun hoofdkwartier van Surat naar Bombay. De stad zal uiteindelijk de hoofdstad worden van het presidentschap Bombay (Bombay Presidency).
- Foto:
- Land
- Continent:
- Residuur: